WEST-TERSCHELLING - Onlangs werd de Lutineprijs uitgereikt aan Renske Gorter en Anne Zorgdrager voor hun boek 'Boeren in beeld'. Burgemeester Jurrit Visser greep de feestelijke gelegenheid aan om uitvoerig in te gaan op het toekomstperspectief van de agrarische sector op Terschelling. De inhoud van die speech verdient een breed gehoor. Daarom op deze plaats een vrijwel integrale weergave van zijn 'hartenkreet'.
"De aanleiding van het boek 'Boeren in beeld'was het gevoel bij de boeren dat hun rol in het verleden, maar ook in het heden, onvoldoende voor het voetlicht komt. Om de beeldvorming over de agrarische sector te kunnen bijstellen zijn diverse activiteiten georganiseerd waaronder een portret van de boerenstand op Terschelling. Het boek 'Boeren in beeld' is een prachtige uitgave met zeer bijzonder fotomateriaal en openhartige en indringende gesprekken, dat eigenlijk verplicht door alle Terschellingers zou moeten worden gelezen.
Ik wil u een aantal redenen noemen waarom ik dit zeg. In de eerste plaats omdat uit de gesprekken een goed beeld naar voren komt van de ontwikkelingen in de agrarische sector op het eiland. 160 Boeren in 1950, melkveehouders met vaak ook nog akkerbouw en met een melkfabriek in Lies. Anno 2008 zijn er nog maar een twintigtal agrarische ondernemingen waaronder dertien melkveehouders. De akkerbouw is verdwenen. Andere activiteiten deden hun intrede, zoals de schapenkaasboerderijen en een cranberrybedrijf. Sommige boeren proberen een graantje van het toerisme mee te pakken, anderen moeten daar niets van hebben. De gigantische veranderingen in regelgeving van melkquota, weidevogelregelingen, ganzenbeheer en ga zo maar door.
Wat zeggen ons al deze veranderingen in een relatief kort tijdsbestek? We kunnen er uit leren dat teveel achterover leunen en teveel sturen op de richtlijn 'houden wat we nog hebben', funest zal zijn voor de ontwikkeling van de boerenstand op Terschelling. Vanuit het defensief zullen we naar een meer offensieve aanpak moeten. Kansen pakken waar die zich voordoen om zo perspectief voor de boerenstand te houden.In dit licht vind ik het prachtig in sommige interviews te lezen met welk enthousiasme ook jonge mensen als Albertine Wortel, Neeke van Zwol, Wietse van Deelen en Gerard Cupido - om maar enkele te noemen - zich melden aan het boerenfront op Terschelling.
Bijzondere problemen
In de tweede plaats geeft de weergave van de gesprekken in het boek een aardig beeld van de specifieke eilander omstandigheden. De extra kosten waarmee de boeren jarenlang te maken hebben gehad en wat iets is genormaliseerd door het terugbrengen van de vervoerskosten van melk naar de wal. De cultuurhistorische waarden in het landschap waar onder meer door de overheid veel waarde aan wordt gehecht, maar die haaks kunnen staan op het uitgangspunt van een effectieve bedrijfsvoering. Boeren op een eiland waar de economie grotendeels draait op het toerisme is ook een omstandigheid die de bedrijfsvoering hier bijzonder maakt. Maar vooral de ligging van de polder te midden van de ecologische hoofdstructuur, Natura 2000, vogel- en habitatrichtlijn enzovoort, enzovoort. Sommige boeren vinden dit alles wel passen bij het karakter van het eiland. In andere interviews klinkt de angst door dat de ontwikkeling van de agrarische sector helemaal op slot komt. Kortom: boeren op Terschelling is iets bijzonders met ook bijzondere problemen.
Tegenstellingen
In de derde plaats verbloemen de gesprekken niet de tegenstellingen binnen de agrarische sector. Ik neem maar een paar voorbeelden. Douwe Hek die als laatste der Mohikanen op het land melkt en waar zelfs de inseminator niet over de vloer komt. Egbert Zorgdrager die de bodem niet slechter af wil leveren aan de volgende generatie dan hij hem zelf heeft gekregen. Zet daartegenover mensen als Gerard Cupido die zegt dat je verder moet met je bedrijf en dat modernisering nodig blijft en Rinke Mier die iets verder in de polder een nieuwe stal wil bouwen. Zo kun je doorgaan: de een omarmt de toerist, de ander houdt de toerist liever wat op afstand. De een zoekt naar de mogelijkheden van een duurzame bedrijfsvoering, de andere kiest voor een meer rationele bedrijfsvoering hoewel de verschillen gelukkig steeds kleiner worden.
Ik geef geen waardeoordeel over de verschillende tegenstellingen, maar constateer alleen maar dat de aandachtige lezer van het boek een goed beeld krijgt van die tegenstellingen. Willen we zinvol nadenken over de toekomst dat is het noodzakelijk deze tegenstellingen te benoemen en te onderkennen.
Politiek
In de vierde plaats geven de gesprekken ook een beeld van de tegenstellingen tussen politiek en boeren. Zijn die er dan zult u vragen, want Terschelling heeft toch best waardering voor zijn boeren. Maar in verschillende gesprekken worden de tegenstellingen toch wel haarfijn blootgelegd. Ik veralgemeniseer wellicht wat, maar in de gemeentelijke politiek wordt enerzijds al jarenlang het unieke open karakter van de polder onderstreept en anderzijds waardering uitgesproken voor de boeren.
Dat is een beetje een gulden middenweg. Vinden we de boeren op Terschelling werkelijk zo belangrijk, dan zal de politiek samen met de boeren moeten nadenken over een toekomstperspectief. Dat hoeft niet ten koste te gaan van het open landschap, maar het zou zeer wel kunnen dat soms een kleine concessie moet worden gedaan. Immers, wat is het alternatief? Het ontbreken van toekomstperspectief zal uiteindelijk betekenen dat het land verruigd, braak komt te liggen, omgevormd wordt tot natuur of benut wordt voor recreatieve activiteiten. Nogmaals het gaat mij hier niet om een waardeoordeel, wel om het gegeven dat er keuzes gemaakt moeten worden. Op verschillende plaatsen geeft het boek een beeld van de diepe frustraties die kunnen ontstaan, door als politiek en boeren niet samen maar langs elkaar heen te werken.
Verrommeling
Uiteraard moet ik bij de tegenstellingen tussen boeren en politiek wel een opmerking maken over een onderwerp waarvoor de laatste tijd bij herhaling aandacht is gevraagd in de gemeenteraad: de verrommeling van het landschap. Ook dit is een onderwerp waarbij de politiek zich bewust zou moeten zijn dat het beter is aan de voorkant te sturen dan aan de achterkant. Handhaving is prima daar waar nodig, maar daaraan voorafgaand dient de politiek altijd de vraag te beantwoorden waar - als het gaat om handhaving gaat - de beschikbare menskracht en middelen worden ingezet. Verder kan ik mij niet aan de indruk onttrekken, dat we nog al eens het handhavinginstrument van stal halen zonder eerst de mogelijkheden van een goed gesprek te benutten. Kortom, wat meer nuance is wel op zijn plaats.
Imago
Bij de tegenstelling tussen politiek en boeren speelt nog een raar fenomeen. Boeren boeren, en treden vaak pas naar buiten als het echt nodig is. Het zijn en blijven individualisten. Daar is op zich niets mis mee, maar de beeldvorming over de boeren heeft daardoor wel een deuk opgelopen. Met name in ons verstedelijkte Nederland weet de doorsnee burger niets meer over het boerenleven. Die afstand is veel te groot geworden. Stel je voor dat je zelf een kip moet slachten in plaats van kant en klaar uit de supermarkt te halen. De boeren hebben daardoor veel last van een negatief imago: de vervuilers van het landschap die intensief en dus dieronvriendelijk bezig zijn allerlei overschotten te creeren waarvoor de belastingbetaler moet opdraaien. Daar klopt weinig van, maar het is nog altijd hoogst noodzakelijk deze beeldvorming bij te stellen, ook vanuit de agrarische sector zelf.
Daar wordt ook steeds meer aan gedaan, ook op ons eiland bijvoorbeeld in het kader van het project waarvan dit boek onderdeel is. Dat spreekt mij aan omdat het concreet is. Dat is nodig ook en beter dan weer een werkgroep zus of zo, die heel gezellig met bij voorkeur een nazit het wiel opnieuw gaat uitvinden.
Oog voor elkaar
Dames en heren, ik heb u enkele redenen genoemd waarom het boek 'Boeren in beeld' stof tot nadenken geeft. Boeren zijn individualisten en op Terschelling zijn we allemaal een beetje individualist extra. Toch hebben we elkaar zo hard nodig: boeren, politiek en andere betrokken instellingen om na te denken over de toekomst van de boerenstand en over de toekomst van de polder. Oog voor de tegenstellingen die er zijn, oog voor elkaars posities.
Geven en nemen en bereid zijn ook buiten de conventionele paden te treden door bijvoorbeeld gezamenlijk te werken aan een gebiedscontract. Juist nu liggen daarvoor kansen, omdat onlangs het werken aan een integrale gebiedsvisie voor Terschelling is gestart. En in dat proces zitten alle hoofdrolspelers aan tafel. Pakken we de kansen niet, dat zal het boeren op Terschelling moeilijker en moeilijker worden. Maar gelijktijdig zal dan ook het behoud van die bijzondere open polder meer en meer onder druk komen te staan.
Stof tot nadenken
Ik heb in het bovenstaande wat opmerkingen gemaakt die ontleend zijn aan het boek. Als u daar een waardeoordeel in heb gehoord, vergeet dat maar weer, daar ging het mij niet om. Het gaat mij er wel om dat het boek 'Boeren in beeld' door de indringende gesprekken en de prachtige foo's tot nadenken stemt. Daarmee zouden we ons voordeel moeten doen en naar mijn oordeel kun je als samenstellers van een boek - Renske Gorter en Anne Zorgdrager - geen groter compliment krijgen.
Afgelopen week was er een vergadering van de eilanderraad waar ik de oud-wethouder van Amsterdam Jan Schaefer heb geciteerd. Deze markante wethouder heeft ooit geroepen: in geouwehoer kan je niet wonen. In het boek 'Boeren in beeld' houdt Sil Buren ons voor: 'Natuur is prachtig, maar je kunt er niet van eten'. Laten we die uitspraken in het achterhoofd houden en laten we gebruik maken van dit bijzondere boek om met elkaar te werken aan een toekomst voor de boeren op Terschelling."
Bron: Persbureau 't Wakend Oog - Terschelling - december 2008